Ubombo Children’s Care Village

Door Kim van der Heul
Zaterdag 04 oktober 2008 (ik ben inmiddels een maand in Afrika) wordt ik door Marloes afgezet in Ubombo, een plaatsje hoog in de bergen. Na kennisgemaakt te hebben met Dawn, die Ubombo Children's Care Village (UCCV) runt, brengt ze me naar UCCV toe, waar de kinderen, 19 in totaal, en de huismoeders me al opwachten. De kinderen, variërend in leeftijd van 2 tot 14 jaar, spreken geen engels, alleen Zulu. De huismoeders spreken wel Engels, in ieder geval genoeg om elkaar te kunnen begrijpen. Mijn kamer is in het hoofdgebouw. Hier heb ik ook mijn eigen badkamer en keuken. Verder is in dit gebouw ook de ruimte voor de doordeweekse crèche, een tv-ruimte, de voedselvoorraad, een opslagruimte en een kleine 'bibliotheek'. Daarnaast zijn er enkele ruimtes die nog niet in gebruik zijn. Het hele gebouw heeft veel potentie maar is op dit moment een grote puinhoop. Het is vies en je kunt nauwelijks lopen door alle dozen, oud meubilair, speelgoed enzovoorts wat rondslingert. Mijn taak voor de komende weken: hier orde scheppen!! Op het terrein zijn dan nog 2 huizen waar de kinderen slapen: 1 huis voor de meiden (6 in totaal) en hun huismoeder Kethiwe, en 1 huis voor de jongens (7) en huismoeder Sponghile en voor de kleinsten (6, maar 1 ligt er in het ziekenhuis) en huismoeder Tobile. Verder is er een pottenbakkerij waarmee ze wat extra inkomsten proberen te verdienen, en een gebouw dat op korte termijn als bakkerij moet gaan dienen.

Mijn dagen beginnen om 06.00u als ik de sleutel aan de nachtbewaker moet geven om de poort te openen ('s nachts moet de sleutel bij mij ingeleverd worden). Dan kijken of het personeel op tijd komt en hun zo nodig aan het werk zetten. Dit is met een aantal van hun makkelijker gezegd dan gedaan. Maar de meeste tijd en energie gaat zitten in het opzetten van een programma voor de dagopvang. De 2 juffrouws voelen er totaal niets voor om hun 'programma' (de kinderen laten doen waar ze zelf zin in hebben en dat dan zelf ook doen) in te ruilen voor iets wat daadwerkelijk werk vereist! Zodra ik even weg ben worden de kinderen gewoon alleen gelaten. Met die personeelsleden die wel goed werken ontwikkel ik al snel een hechte band. We moeten samen vaak lachen om verschillen in de cultuur en de misverstanden die daardoor ontstaan. Ook de kinderen leer ik met de dag beter kennen, en na enkele dagen ken ik zelfs al hun namen! Vooral met de jongeren, die ik ook op de dagopvang zie, ontwikkel ik een band. (De oudere kinderen gaan overdag naar school). Zodra ik 's morgens buiten kom rennen ze me al tegemoet! Na enkele dagen kennen ze allemaal het woordje 'Kiss!' en zeggen ze 'jui jui jui' tegen elkaar en wijzen met hun vingertje als iemand iets stouts doet!

Bij elk project zijn er wel een paar kinderen die eruit springen, die je extra raken. Zo ook bij UCCV... Vanaf moment 1 viel mijn aandacht op de kleinste van het stel, Londeka. Londeka zag er erg ziek uit, met grote open wonden op haar hoofd. Haar oogjes straalden meer levenservaring uit dan bij haar 2 jaren past. Mijn eerste uren bij UCCV houdt Londeka een veilige afstand, terwijl de andere 18 kinderen me bestormen! Maar zodra ik even alleen ben en in het gras ga zitten komt ze naar me toe, nestelt zich in mijn armen en valt in slaap. Die avond hoor ik van Dawn de oorzaak van Londeka's wonden. Haar ouders hebben haar als baby simpelweg gedumpt. Iemand anders heeft hier dankbaar gebruik van gemaakt door haar te gebruiken als een ingrediënt voor zijn medicijn.

Ok, uitleg... Sommige 'witch-dokters' hier geloven dat kaalheid genezen kan worden door de haren van een baby bij de kale persoon op het hoofd te 'plakken'. Dus, om een kaal iemand te 'genezen' hebben ze dit meisje simpelweg gescalpeerd!!! Op het moment dat Londeka gevonden werd was ze bijna dood door de infecties aan haar hoofd. In het ziekenhuis konden ze haar nog net redden. Het is ook daar dat ze haar naam krijgt. Ze
heeft verder geen geboorteakte, de exacte leeftijd is onbekend, laat staan dat er iets over haar familie bekend is... Het enige dat dit meisje van haar ouders heeft meegekregen is HIV, wat op dit moment om aan het slaan is in aids. Haar lichaampje heeft de kracht niet om haar wonden te genezen.

In mijn 1e week moet Londeka voor controle naar het ziekenhuis (welke zich direct naast UCCV bevindt), en daar ook 's nachts blijven. De dag erna ga ik haar samen met Sponghile ophalen. Als we de kinderafdeling binnenkomen breekt mijn hart. Tussen alle zieke kinderen (geen ouders te bekennen) zit Londeka stilletjes in haar ziekenhuisschort, haar hoofd gebogen naar de vloer turend... Sponghile en ik lopen naar haar toe. Even kijkt ze nog de kat uit de bomen, maar als ik haar de knuffel laat zien die ik voor haar meegenomen heb springt ze op en drukt zich in mijn armen. Ze wil me niet meer loslaten!! Opeens moet ik huilen om alles wat dit kindje moet doormaken. Dit heeft het grappige effect dat niet alleen Sponghile maar ook alle verpleegsters opspringen om mij te troosten. Naar de kinderen wordt niet meer omgekeken en mijn hoofd wordt geplet tussen de boezems van verschillende African Mama's!!

Londeka is niet verdrietig meer. Met haar handje pakt ze mijn hand en leidt me de ziekenhuis-zaal door. Trots als een pauw laat ze alle kinderen haar blanke vriendinnetje en nieuwe knuffel zien!! Als Sponghile dan haar jurkje tevoorschijn haalt lacht ze helemaal van oor tot oor: dit betekend dat ze mee 'naar huis' mag! Alleen ik mag haar helpen met aankleden, en op de terugweg weigert ze om te lopen: ik moet haar dragen! Ik vind het allemaal prima. Voor die glimlach zou ik je wel de hele wereld over willen dragen meisje! Overbodig om toe te voegen dat Londeka en ik vanaf dit moment dikke vriendinnen zijn!!

De dagen vliegen zo voorbij en na anderhalve week bij UCCV is het moment dan eindelijk daar dat Peter (mijn vriend) in Zuid-Afrika aankomt. Wat heerlijk om hem weer te zien en wat heerlijk om met iemand over alle ervaringen te kunnen praten! Na een week hard werken gaat alles met het personeel ook veel beter. Wat een verademing! Dit betekent niet dat Peter en ik het nu rustig aan kunnen doen. Peter gaat deze week buitenverlichting over het hele terrein maken. Dat is hard nodig want het is hier vanaf een uur of 7 pikdonker. Door het ongelijke terrein en door de aanwezigheid van slangen is buiten lopen dan erg gevaarlijk. Ook zullen de lampen dieven afschrikken (diefstal is door de armoede een groot probleem hier). Verder zal Peter deze week een vloer betegelen in een kamer die als therapieruimte gebruikt zal gaan worden. Ik heb mijn handen nog vol aan het sorteren van dozen en andere opruimwerkzaamheden. We werken dan ook keihard, met af en toe een pauze om met de kinderen te spelen. In het weekend houden we met de oudere kinderen filmavond. Er is voor iedereen chips en limonade. Niet allen de kinderen, maar ook de huismoeders vinden het geweldig! En zo komt het vertek steeds dichterbij. Het afscheid valt me zwaar. Wat kun je in korte tijd een band met mensen krijgen! Ik heb het gevoel dat ik nog zo veel zou kunnen doen hier, en dat ik de kinderen in de steek laat. Kon ik me nu maar even verstaanbaar maken en ze zeggen dat ik ze niet zal vergeten. Dat ik niet wil gaan eigenlijk... en dat ik zeker terug zal komen! In plaats daarvan wordt er nog even heel veel kusjes gegeven en geknuffeld, en kan ik alleen maar hopen dat ze het een beetje begrijpen.

Peter en ik zijn allebei blij en trots dat we een steentje hebben kunnen bijdragen aan dit project, en we hebben er weer een geweldige ervaring bij!